Als mussen op een tak
Vanmorgen keek ik de tuin in. Op een dun takje van het pruimenboompje was een mus neergestreken. Je zag het takje soepel mee buigen onder het gewicht van de mus. Even later kwam er nog een mus naast zitten en daarna nog een en nog een. Het takje dat eerst fier omhoog de blauwe lucht in stak, wees nu met het topje naar de grond. Het kwam in mij op dat het takje nu ineens een heel ander perspectief had en de grond zag in plaats van de blauwe lucht.
Dit deed me denken aan hoe onze gedachten ons perspectief beïnvloeden. Als wij het takje zijn, steken we fier de blauwe lucht in en hebben we helder zicht alle kanten op. Als er een ‘gedachte’ op landt, buigt het iets door en wordt ons zicht een beetje minder wijds. Hebben we heel veel gedachten dan buigen we heel ver door en kunnen we alleen nog maar de grond zien. Als de gedachten weer opstijgen en ons loslaten dan veren we weer omhoog en is er weer helder zicht.
We hoeven ons niet druk te maken dat we even de grond zien en niet de blauwe lucht. Ook niet dat gedachten ons verzwaard hebben, waardoor onze wereld er even anders uitziet. We weten dat dit tijdelijk is en dat de gedachten gewoon weer weg vliegen.