Laatst werd er op de radio een liedje aangekondigd. Het was een liedje uit mijn jeugd en mijn gedachten dwaalden af naar een situatie van vroeger waarin ik het liedje had gehoord. Een paar minuten later was het liedje klaar en ik realiseerde mij dat ik het nummer niet gehoord had. Ik was niet uit de kamer geweest en de radio had al die tijd gewoon aan gestaan op hetzelfde volume. Ik was blijkbaar helemaal in beslag genomen door mijn gedachten en ik had niet meer waargenomen dat het liedje werd gespeeld. 

Het is toch interessant dat je gedachtenwereld de ‘buitenwereld’ kan doen vervagen en dat er niet meer wordt geregistreerd wat er om je heen gebeurd. Net als dat je geconcentreerd zit te werken en dat je het niet hoor als iemand tegen je praat of wat er om je heen gezegd wordt. 

Het gebeurd ook dat je denkt dat je naar de ander luistert maar dat je ongemerkt aan het checken bent of je het er mee eens bent, of het waar is, of we denken al aan oplossingen voor de ander of voor de situatie die iemand schetst.

We zijn afgedwaald en ongemerkt bezig met onze eigen gedachten over wat de ander verteld. Met onze eigen aannames over de ander en zijn of haar omstandigheden, creëren we een beeld van wat de ander zegt, wie de ander is en welke toestand de ander zich bevindt. We luisteren voortdurend naar onszelf en onze eigen ‘radio uitzending’, aannames en interpretaties.

Als we beseffen dat we naar onszelf kijken en naar onze eigen ’radio uitzending’ luisteren, kan er ruimte ontstaan voor een dieper besef over wie we zelf zijn en daarmee ook wie de ander in wezen is. We zijn dat wat luistert, niet dat wat gehoord wordt. We zijn dat wat ziet , niet dat wat gezien wordt. We zijn dat wat voelt niet, dat wat gevoeld wordt. Vrij van meningen of interpretaties.

We raken in alle onschuld, makkelijk geboeid door onze eigen ‘radio uitzending’ en denken onderwijl dat we naar de ander kijken en luisteren. Maar hoe vaak checken we onze aannames en interpretaties? 

Kunnen we de ruimte zijn waarin de verhalen klinken? De ruimte die niet oordeelt, veranderd of beïnvloed wordt door wat er in klinkt. Kunnen we zien hoe subtiel onze mening zich aandient zodra er gedacht wordt. Dat die ‘radio uitzending van het denken’ altijd aan staat. Dat constateren is voldoende om steeds weer terug te kunnen naar het luisteren ongeacht de ‘uitzending van gedachten’ die er bij jou speelt. Je hoeft niets met de ‘uitzending van van het denken’, net zomin als dat je iets moet met de uitzending op de radio. Je bent niet de uitzending maar de ruimte waarin hij klinkt. Luisteren is herkennen wat ervaart en niet naar dat wat ervaren wordt.

Als we ons bewust worden van ons eigen denken wordt het volume veel zachter, waardoor er stilte ontstaat waarin alles weer gehoord kan worden.

Als mussen op een tak