Een andere Saar

Laatst was ik bij een vriendin waar ook nog een aantal andere mensen waren. Aan mijn kan werd er vermoeidheid gevoeld na een nacht weinig slaap. Hierdoor werd er minder behoefte gevoeld om te delen in het gesprek en was ik blijkbaar stiller dan op andere momenten. Ik heb rustig zitten observeren en naar het gesprek zitten luisteren en merkte dat de anderen genoeg te vertellen hadden en graag hun visie en ervaringen wilde delen. Na afloop van het gesprek werd er blijkbaar samen geluncht. Ik had hier geen rekening mee gehouden en vond het wel mooi geweest. In andere situaties zou ik zeker zijn blijven hangen om een hapje mee te eten. Nu had ik meer zin in even niets, rust en misschien wel een dutje. Ik heb iedereen gedag geknuffeld en ben naar huis gereden.

De volgende ochtend kreeg ik een lief berichtje van mijn vriendin met de vraag of het wel goed met mij ging en of ze iets fout had gezegd, dat was zeker niet haar bedoeling geweest. Het was haar opgevallen dat ik niet van de zelfgemaakte taart had gegeten en ook niets hoefde te drinken. Dit leek haar te herinneren aan een situatie die zij eerder had mee gemaakt en flarden van dit verhaal werden gedeeld in het bericht. Vervolgens werd er vast gesteld dat ze een andere Saar had ervaren die ze nog niet kende. 

Dat prikkelde mij. Welke andere Saar zou dat dan kunnen zijn. Welk beeld had zij van mij wat niet was bevestigd en is dat dan wie ik ben? Of ben ik dan die andere Saar. Ben ik het beeld dat de ander van mij heeft of ben ik het idee wat ik over mijzelf heb. Of ben ik een samenraapsel van alle ideeën van alle mensen om mij heen en daar buiten, over wie ik ben? Maar als niemand meer een idee heeft over wie ik ben ben ik er dan nog wel?

Als ík denk iemand te kennen waar denk ik dan aan. Is dit een bundel uiterlijkheden en gedragingen? Zijn het mijn opvattingen over de ander die iemand maken wie hij/zij is? Mijn opvattingen over de ander kunnen nogal verschillen van het beeld dat iemand anders heeft van die persoon. Het kan zelfs verschillen van moment tot moment. Maar wat is dan waar? Wat is dan wezenlijk, met wat maken we contact als we de ander denken te kennen? Maken we dan contact met het idee dat wij van de ander hebben of kunnen we voorbij onze eigen denkcreatie naar de ander kijken? En wat is het dan wat we waarnemen? De ander lijkt dus een idee dat in mij opkomt. Vorm gegeven door overtuigingen en concepten die ik lijk te herkennen en vaak gegeneraliseerd zijn op basis van ervaringen uit het verleden.

Maar terugkomend op de vraag of we onszelf of de ander eigenlijk wel kunnen kennen zonder overtuigingen, concepten, opvattingen kortom: denken? We lijken naar ons eigen denken te kijken als we ‘de ander’ zien. Als we dat denken kunnen loslaten met wat maken we dan contact en wat wordt er dan ervaren? Als al onze herinneringen en relateren aan iets weg valt, weten we dan nog wel waar we naar kijken, waar bestaat het contact dan uit?

Er lijkt iets voor de woorden, een ZIJN vóór de taal wat er al IS. Woordloos, gedachteloos. Een universeel gedeeld ZIJN.